Interview

Hoe zeer zwakke scholen de weg omhoog vinden

De PO-Raad startte in 2009 met Goed worden goed blijven om de kwaliteit van zeer zwakke scholen weer op orde te krijgen. Ook onvoldoende scholen kloppen aan bij het programma. Zo’n 750 scholen klommen met hulp van dit programma uit de put. Twee derde van de zeer zwakke scholen wordt na een jaar ‘onvoldoende’, een derde gaat in een jaar tijd naar basisniveau. Hoe ziet dat verbeterproces eruit en hoe zorgen scholen daarna dat ze goed blijven?

Als een expert van het programma een school binnenkomt, is het team doorgaans in shock. De inspectie heeft net het oordeel ‘zeer zwak’ geveld. Er is verdriet, er is verzet. Maar vaak is er ook alweer vechtlust. Scholen kiezen zélf voor deelname aan Goed worden goed blijven (GWGB). En natuurlijk is er een stok achter de deur: als de school in één jaar niet verbetert, wordt het toezicht nog zwaarder en uiteindelijk, als allerlaatste middel, gaat de subsidiekraan dicht.

Projectleider Anneke van der Linde: “Bij elke deelnemende school is de hamvraag: waarom is het hier niet gelukt, met deze populatie, dit team, deze schoolleider, in deze context? We proberen de oorzaken te vinden en aan te pakken.” Zijzelf of een van de andere twee leden van het kernteam doet een intake met de directeur en bestuurder. “We bespreken de situatie van de school en wij vertellen wat we kunnen doen. We matchen zorgvuldig. Als op een school een kwetsbare directeur zit, sturen we er geen rauwdouwer heen.”

GWGB beschikt over een pool van vijftig experts, allemaal onderwijskundigen, die kunnen worden ingezet als analist of vliegenier. Een analist zorgt dat er binnen een maand een verdiepende analyse op tafel ligt. Dat wordt grondig aangepakt: hij/zij gaat in gesprek met de directeur, ib’er, individuele teamleden en het complete team, bestuur, de medewerker kwaliteitszorg, ouders en kinderen. De analist bezoekt ook verschillende klassen, bij voorkeur samen met de ib’er of de schooldirecteur. En hij bestudeert het leerlingvolgsysteem. Van der Linde: “Hij vraagt aan iedereen: wat heb je nodig om het hier te verbeteren?”

De PO-Raad startte in 2009 met Goed worden goed blijven om de kwaliteit van zeer zwakke scholen weer op orde te krijgen. Ook onvoldoende scholen kloppen aan bij het programma. Zo’n 750 scholen klommen met hulp van dit programma uit de put. Twee derde van de zeer zwakke scholen wordt na een jaar ‘onvoldoende’, een derde gaat in een jaar tijd naar basisniveau. Hoe ziet dat verbeterproces eruit en hoe zorgen scholen daarna dat ze goed blijven?

Verbeterplan

De vliegenier, een ervaren schoolbegeleider, maakt samen met de school een verbeterplan. Hij kijkt hoe de school er weer bovenop te helpen is. Er gaat veel aandacht naar het didactisch handelen. De vliegenier wijdt bijvoorbeeld een teambijeenkomst aan hoe een goede les eruit ziet: welke elementen willen we terugzien? Waar maken we gebruik van? En wat vinden wij didactisch handelen? De directeur en vliegenier gaan samen bij alle leerkrachten lessen volgen. “Zo wordt duidelijk wie de meeste ondersteuning nodig heeft."

Zij maken samen een plan voor wie op welke punten moet worden begeleid. De zwakke broeders worden intensief begeleid, of op een andere school met een sterk team geplaatst, eventueel met een duo­partner.” De aandachtspunten van de Vliegende Brigade zijn niet één op één dezelfde als die van de inspectie. “De inspectie kijkt of de kwaliteitszorg op orde is; wij kijken meer naar de context. En we zijn heel pragmatisch bezig: we kijken bijvoorbeeld of de ib’er is toegerust op haar taak. Zo niet, dan zoeken we een externe ib’er die helpt om de zorgstructuur op te zetten. We brengen altijd de verandercapaciteit in kaart. Als het nodig is, zeggen wij tegen het bestuur: jullie gaan het niet redden met deze mensen, grijp in.”

Bij de start van GWGB in 2009 waren er ruim honderd zeer zwakke scholen. In 2011 was dit aantal gehalveerd en in 2012 waren het er nog 20. “Maar dat komt niet alleen door onze inzet”, relativeert Van der Linde. “De aandacht voor onderwijskwaliteit is enorm gegroeid. Er kunnen allerlei redenen zijn waarom een school minder goed functioneert en daar wordt door de betrokkenen heel hard aan gewerkt.”

De hamvraag is: waarom is het hier niet gelukt, met deze populatie, dit team, deze schoolleider, in deze context?

Didactisch handelen

De meest voorkomende oorzaak van haperende onderwijskwaliteit is het didactisch handelen. Is dat niet iets wat elke leerkracht in de opleiding meekrijgt? Van der Linde: “De eisen die op dit punt worden gesteld, gaan verder dan wat de pabo leert. Soms zien de lessen er op zich heel leuk uit, maar wordt er onvoldoende rekening gehouden met niveauverschillen. Dit kun je de opleiding niet kwalijk nemen. Zulke complexe vaardigheden moeten in de loop van de tijd groeien.” Scholen vinden het vaak ook moeilijk om zicht op de ontwikkeling van leerlingen te houden. GWGB onderscheidt bij deze vaardigheid vier niveaus. De eerste twee stappen lukken vaak nog wel: het met behulp van het leerlingvolgsysteem systematisch verzamelen van informatie over kennis en vaardigheden van leerlingen; en het vergelijken van deze informatie met de verwachte ontwikkeling. Maar stap 3 en 4 vinden veel scholen lastig: analyseren waar de ontwikkeling stagneert, en bepalen hoe die achterstand kan worden verholpen.

Onderwijskundig leiderschap

Andere veel voorkomende oorzaken van kwaliteitsproblemen zijn de cultuur en werkwijze, en het onderwijskundig leiderschap. “Op veel onvoldoende en zeer zwakke scholen is de aansturing niet goed”, zegt Van der Linde. “Soms zitten daar na veel directiewisselingen nu interimmers. Het rommelt er en goede leerkrachten vertrekken.” De vliegenier ondersteunt de schoolleider bij het zicht krijgen op het ‘hele plaatje’. “Wij bespreken ook met de bestuurders wat zij kunnen betekenen. Zij kunnen geld vrijmaken, extra leerkrachten inzetten, de directeur ondersteunen, interveniëren. Soms is het nodig dat het bestuur drastisch ingrijpt, dan moet bijvoorbeeld de directeur naar een andere plek. Heel soms lukt het echt niet en gaat een school uiteindelijk fuseren of sluiten.” Maar de meeste zeer zwakke scholen gaan dankzij het verbeterplan vooruit: twee derde wordt na een jaar ‘onvoldoende’. De Vliegende Brigade blijft daarna soms nog om toe te werken naar het basisniveau. Een derde van de zeer zwakke scholen gaat in een jaar tijd naar basisniveau.

Lerarentekort

Sinds zomer 2017 nam het aantal zeer zwakke scholen weer toe, van ongeveer 17 naar 31 op 1 december 2019. Dat komt vooral door het nieuwe inspectietoezicht, zegt Van der Linde. “De indicatoren zijn anders ingericht; er wordt nu breder gekeken naar onderwijskwaliteit en daar waren veel scholen nog niet op ingesteld.” Daarnaast ziet ze nog twee oorzaken. “Bij 46% van de zeer zwakke scholen speelt onderbezetting van het team mee. We zien steeds meer scholen waar het lerarentekort het onderliggende probleem is.” Een andere oorzaak is de opkomst van veel nieuwe conceptscholen. “Het is goed dat scholen kiezen voor een andere vorm van onderwijs, maar ze moeten goed nadenken over waaróm ze anders willen werken. Zit daar een goed doordachte visie achter, of moeten ze van hun bestuur hippe onderwijsateliers inzetten voor de concurrentie? In dat laatste geval heb je de poppen aan het dansen.”

Goed blijven

Het is fantastisch wanneer het een school lukt om uit het dal te komen. Hoe zorg je daarna dat de onderwijskwaliteit goed blijft? Van der Linde: “De vliegenier borgt samen met de school de verbeteringen. Bij het afrondende gesprek bespreken we ook uitgebreid hoe de school op de juiste koers kan blijven. We zien gelukkig heel weinig scholen terugvallen. Het is ook mooi om te zien dat een verbetertraject van een zeer zwakke school nauwkeurig wordt gevolgd door de collega-directeuren binnen een bestuur. De collega’s willen vaak weten wat precies het probleem was en welke stappen de school zet om er weer bovenop te komen. Zo ziet je dat een verbetertraject verder gaat dan alleen de kwaliteitsverbetering van een enkele school.”

Verder verzorgt GWGB sinds kort ook bestuurlijke ondersteuning. “Met name bij kleinere besturen is er soms onvoldoende zicht op de kwaliteit van de scholen en geen bestuurlijke kwaliteitszorg.” Experts helpen de bestuurders zicht te krijgen op wat van hen wordt verwacht op het punt van kwaliteitszorg, en om die zorg goed in te richten, afgestemd op het nieuwe inspectiekader.

De meest voorkomende oorzaak van haperende onderwijskwaliteit is het didactisch handelen

Dit artikel is eerder gepubliceerd in de podium special van februari 2020. 

Onze professionals staan voor je klaar

Stel je vraag of zoek een opleiding

Contact met de Juridische Helpdesk

Heb je een juridisch vraag? Als lid van de PO-Raad kun je via de pagina van de Juridische helpdesk je vraag stellen op Mijn PO-Raad (na het inloggen in het ledenportaal).

Voor dringende vragen bel met 030 - 31 00 933. We zijn bereikbaar op werkdagen tussen 09.00 – 12.00 uur.

Helpdesk 2 mensen praten