Veel digitaal leermateriaal is op dit moment nog niet toegankelijk genoeg voor blinde en slechtziende kinderen. Via een versnellingsvraag zijn ze hiermee aan de slag gegaan: Stichting Koninklijke Visio (expertisecentrum voor slechtziende of blinde mensen) en Bartiméus (expertise-organisatie die mensen met een visuele beperking ondersteunt). Inmiddels zijn alle betrokken partijen in gesprek met elkaar, is er meer aandacht voor dit vraagstuk en is het onderwerp opgenomen in het Programma van Eisen voor de leermiddelenmarkt.
Meer bewustzijn bij betrokken partijen
Tijdens de versnellingsvraag is gebleken dat de betrokken partijen, zoals uitgevers en leveranciers, nog maar weinig kennis hebben over de inzet van digitaal leermateriaal voor blinde en slechtziende kinderen. Papieren schoolboeken werden altijd door Dedicon omgezet in braille en geschikt gemaakt voor voorleessoftware. Maar, met de eindeloos snel groeiende hoeveelheid en diversiteit aan digitaal leermateriaal, kan dat niet langer. Daarom komt nu die verantwoordelijkheid meer en meer bij uitgeverijen te liggen. Door de versnellingsvraag zijn zij zich hier bewuster van en is een aantal van hen intensiever bezig met het onderwerp.
Digitale leermiddelen volgens webrichtlijnen
Uitgevers maken gebruik van de webrichtlijnen WCAG 2.1 om hun digitale leermiddelen toegankelijker te maken. Deze richtlijnen zijn eigenlijk opgesteld om websites toegankelijk en bruikbaar te maken voor iedereen, maar omdat veel digitale leermiddelen web-based zijn, zijn ze ook daarop toepasbaar. Het Expertisecentrum voor toegankelijke ICT Accessibility kan hier eventueel bij helpen. Voor leermiddelen die niet web-based zijn, kunnen uitgevers terecht bij Dedicon.
De juiste partijen aan tafel
Tijdens de versnellingsvraag hebben de juiste partijen de handen ineen geslagen. Denk aan Stichting Koninklijke Visio, Bartiméus, de GEU (brancheorganisatie voor aanbieders van leermiddelen, toetsen en educatieve dienstverlening), Dedicon (biedt mensen met een leesbeperking vormen van anders lezen aan) en Accessibility (expertisecentrum voor ICT-toegankelijkheid). Door de krachten te bundelen, is de vraag naar de markt nu helderder en wordt deze breder gedragen.
Toevoeging aan het Programma van Eisen
Dankzij deze versnellingsvraag zijn er extra eisen over toegankelijkheid toegevoegd aan het Programma van Eisen voor de leermiddelenmarkt. "Digitale leermaterialen en de onderwijsleeromgeving voldoen aan de eisen voor webpagina’s en applicaties uit de actuele Europese standaard voor digitale toegankelijkheid. De standaard EN 301 549 bevat regels voor het optimaal bruikbaar en toegankelijk maken van websites en webapplicaties voor gebruikers op uiteenlopende apparaten en besturingssystemen. Deze zorgen ervoor dat content op websites en in webapplicaties ook toegankelijk is voor mensen met een functiebeperking.” Het Programma van Eisen is in 2017 opgesteld om scholen te helpen gefundeerde keuzes te maken over de inzet van (digitale) leermiddelen en om marktpartijen duidelijk te maken welke wensen scholen hebben. Dit nieuwe programma is rond de versnellingsvraag ook meegenomen in een marktconsultatie.
Meer zeggenschap voor scholen
Waar in het verleden alleen Dedicon de verantwoordelijkheid had over welk materiaal toegankelijk gemaakt werd, hebben scholen daar nu ook meer zeggenschap over gekregen. Deze versnellingsvraag heeft die ontwikkeling ondersteund en gestimuleerd.
Aan de slag
Over de toegankelijkheid van leermiddelen voor blinden en slechtzienden.