Blog

Blog Freddy Weima | Snoeptrommeldemocratie

Ooit, zo rond de eeuwwisseling, werkte ik voor Hans Borstlap. In die tijd was hij directeur-generaal bij het ministerie van Onderwijs. Juist toen had een adviesbureau de ambtelijke top van het ministerie in z’n greep, het leek alleen maar over de organisatie te gaan. Borstlap deed daar niet aan mee, het ging hem om de inhoud: de betekenis van het onderwijs voor de samenleving en de arbeidsmarkt.  

Als lid van de Raad van State en overheidsadviseur werd Borstlap in later jaren een begrip, onder meer door zijn baanbrekende advies over de arbeidsmarkt. En nog steeds is hij actief, getuige een recent artikel in Christen Democratische Verkenningen. Daarin munt hij een mooie term: de snoeptrommeldemocratie. Hierin doen politieke partijen er alles aan om kiezers te paaien met mooie beloften om ze tijdelijk gelukkig te maken.

Voorbeelden van de snoeptrommeldemocratie zijn talrijk. Ten tijde van de Bulgarenfraude wilden we allemaal draconische fraudemaatregelen. Die kregen we. We wilden 130 rijden. De politiek zorgde ervoor. In de aanloop naar de verkiezingen wilden we bestaanszekerheid, na de verkiezingen is het wat stil rondom dit onderwerp. Ondertussen gaat het volop over asiel en migratie, oog voor juridische en uitvoeringsbezwaren is er zelden.

Ook in het onderwijs is de snoeptrommel goed gevuld. Talloze moties en subsidies zijn het bewijs. De pabo opsplitsen voor jongere en oudere kinderen? Geen probleem, ook al zit de sector er niet op te wachten. Een brugfunctionaris? De nieuwe tijdelijke subsidieregeling is gauw geschreven. Schoolzwemmen? Doen we. Een jaartje schoolmaaltijden? Geen probleem, de school mag uitzoeken wie de broodjes smeert.

De discussie over overheidssturing past perfect in deze traditie. Deze is het gevolg van een exercitie die ruim een jaar geleden hoopvol begon toen een zogenaamd Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) vlijmscherp analyseerde wat er fout is gegaan in het onderwijsbeleid: door regel op regel, subsidie op subsidie en toezicht op toezicht te stapelen is sturingsoverload ontstaan, waardoor elke nieuwe maatregel bovenop de stapel komt en amper effect sorteert.

Je zou zeggen dat je dan wat aan die overladenheid moet doen, maar de toenmalige minister besloot anders: de snoeptrommel werd geopend met politiek aantrekkelijke thema’s als bekostiging, zeggenschap en cao-vorming. Thema’s die minder van betekenis zijn voor onderwijskwaliteit en kansengelijkheid – waar het om te doen was in het IBO – maar die wel een hele hoop Kamermoties opleveren.  
Ook na de val van het kabinet en de komst van een nieuwe, demissionaire minister bleven deze thema’s centraal staan. Ik vond mijzelf meermalen terug in surrealistische discussies over hoe ingrepen in de lumpsum en de medezeggenschap zouden moeten leiden tot meer kansen voor kinderen. Overheidsmaatregelen waarvan we weten dat ze effectief kunnen zijn, zoals later selecteren, betere huisvesting en doorlopende ontwikkellijnen voor jonge kinderen worden intussen beleefd terzijde geschoven.

In de uiteindelijke kabinetsbrief over overheidssturing zijn de thema’s waarover het kabinet het wél wil hebben vervat in drie scenario’s die uitgaan van zero sum denken: meer macht voor de leraren en schoolleiders betekent minder macht voor de besturen en andersom. In één van de scenario’s wordt voorgesteld om de schoolbesturen maar helemaal af te schaffen. Daarbij wordt uitgelegd dat dit om juridische en uitvoeringstechnische redenen niet doenlijk is, maar intussen heeft dit scenario z’n polariserende werk gedaan: menig twitteraar heeft al een voorkeur uitgesproken.  

De analyse die het kabinet in de brief deelt is aanmerkelijk gekleurder dan die van het IBO. Meningen, bijvoorbeeld over de lumpsum, worden regelmatig als feiten gepresenteerd. Toch bevat de brief waardevolle inzichten. De ‘denkrichtingen ongeacht sturingskeuze’ overstijgen het snoeptrommelniveau. Zo erkent de minister dat de overheid inconsistent stuurt en staat zij een langetermijnaanpak voor op basis van een gezamenlijke doelen van overheid en sector. Het gekozen voorbeeld van het Masterplan Basisvaardigheden is dan weer wat ongelukkig, want juist dat is een aaneenschakeling van losse subsidies die zelfs met een loterij is begonnen.

Over subsidies gesproken: voor het eerst toont de minister zich gevoelig voor de kritiek op de subsidieconfetti, want volgens de brief 'lijkt het wenselijk om voor structurele taken structureel bekostiging te verstrekken’.  

Een ander inzicht dat mij aanspreekt is de roep om professionalisering van alle actoren: leraren, schoolleiders, bestuurders én overheid: er is meer diepgang en samenhang en minder vrijblijvendheid mogelijk in de manier waarop geleerd en ontwikkeld wordt. De minister grijpt dan weer snel naar wetten en regels die de sturingsstapel eerder verhogen dan verlagen, maar het inzicht zelf, daar kunnen we wat mee.

In haar mooie en scherpe Kohnstammlezing maakt Merel van Vroonhoven dit heerlijk concreet. Ze spreekt zowel leraren als bestuurders scherp aan en roept ze op zélf verantwoordelijkheid te nemen, sturingsoverload of niet.

Tegen leraren zegt Van Vroonhoven: ‘pak je vak terug’. Maak je sterk voor je vakmanschap en vorm met je collega’s eindelijk die beroepsorganisatie die alweer zeventien jaar geleden bepleit werd door de commissie-Rinnooy Kan. Blijf jezelf scholen, toon bravoure.

Ook de bestuurders komen aan de beurt in de lezing. Weliswaar hielp de politiek niet de afgelopen jaren, maar besturen kunnen verschil maken; ze zijn immers eindverantwoordelijk. Geen lange tenen, maar ‘benen die ze uit het lijf lopen, dienend aan degenen die elke dag voor de klas staan.’ Van Vroonhoven wil curlingbesturen, die nonsens weghouden bij de leraren en schoolleiders.  

Of zoals een collega laatst zei: deregulering begint bij jezelf.

Iedereen in het onderwijs moet verantwoordelijkheid nemen voor zijn professionaliteit. Dat levert veel meer op dan een bekostigingsregeltje zus of een zeggenschapseis zo.  

Gelukkig gebeurt er al veel, vaak door de sector zelf geïnitieerd. Met scholen, ouders, leraren, leerlingen werken we aan een ambitieus initiatief voor sterkere medezeggenschap. En binnen de PO-Raad hebben we vorig jaar onze Kwaliteitsagenda vastgesteld, waarin professionaliteit van bestuur en versterking van leiderschap centraal staan. We zijn inmiddels volop aan de slag met bestuurdersaccreditatie, naar voorbeeld van de zorg.  

Dus Borstlap indachtig: weg met de snoeptrommel en de échte inhoud voorop! Er is nog zoveel te doen. 

Blog Freddy Weima over onderwijshuisvesting

Onze professionals staan voor je klaar

Stel je vraag of zoek een opleiding

Contact met de Juridische Helpdesk

Heb je een juridisch vraag? Als lid van de PO-Raad kun je via de pagina van de Juridische helpdesk je vraag stellen op Mijn PO-Raad (na het inloggen in het ledenportaal).

Voor dringende vragen bel met 030 - 31 00 933. We zijn bereikbaar op werkdagen tussen 09.00 – 12.00 uur.

Helpdesk 2 mensen praten